Bent u directeur-grootaandeelhouder van een bv met structureel overtollige winstreserves waarop een belastingclaim in box 2 rust? Dan vraagt u zich wellicht af of het interessant is om in 2023 tegen het huidige tarief van 26,9% dividend uit te keren en privé verder te beleggen in box 3. Of heeft u juist vermogen in box 3 waarop de forfaitaire heffing relatief zwaar drukt? Waardoor u overweegt om vermogen vanuit privé naar een bv over te brengen?
Interessante vragen, waarbij het, simpel gezegd, neerkomt op het volgende: kiest u ervoor om zakelijk te beleggen, dan wordt het werkelijk behaalde rendement over het vermogen belast: het behaalde rendement op de beleggingen wordt meegeteld in het resultaat van de bv en hierover moet vennootschapsbelasting, Vpb, betaald worden. Kiest u ervoor privé te beleggen, dan wordt uw vermogen belast in box 3 van de inkomstenbelasting. Dit gebeurt, nu nog, op basis van een door de Belastingdienst bepaald rendement en niet het werkelijk gemaakte rendement. Hierbij speelt wel het heffingsvrij vermogen mee: tot een bedrag van €57.000 bent u in box 3 vrijgesteld van het betalen van belasting. Cliffhanger En dan hebben we het nog niet eens gehad over eventuele politieke beslissingen om extra belastingopbrengsten te genereren. Wat betreft dat laatste is het afwachten wat Prinsjesdag 2023 brengt. De nieuwe fiscale regelgeving staat nog niet helemaal vast en het is voorlopig dus nog niet duidelijk wat de invloed zal zijn op de afweging tussen zakelijk of privé beleggen. Het is dus verstandig advies in te winnen bij een financieel planner of fiscalist om te kijken wat het meest voordelig is in uw situatie.
De vraag wat voordeliger is: beleggen vanuit zakelijk, de bv, of privé hangt in de eerste plaats af van het volgende: verwacht u een laag rendement of belegt u een groot vermogen, dan zou het gunstiger kunnen zijn om zakelijk te beleggen. Belegt u juist met een klein vermogen of verwacht u een hoog rendement, dan kan privé beleggen slimmer zijn. Daarbij speelt ook het zogenaamde omslagpunt een belangrijke rol, het punt waarop beleggen in privé en beleggen in de bv net zo aantrekkelijk zijn. Haalt u als dga een hoger rendement dan dit omslagpunt, dan is afrekenen in box 2 en verder beleggen in box 3 voordelig. Blijft het rendement vóór belasting beneden het omslagpunt? Dan is het voordeliger om het vermogen binnen de bv te houden en afrekenen in box 2 uit te stellen.
Het lastige is dat er de komende jaren flinke fiscale veranderingen aan staan te komen. Zowel op het gebied van box 2 als van box 3. Zo maakt het vaste tarief van 26,9% in box 2 per 2024 plaats voor een tweeschijvenstelsel met een tarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 (fiscaal partners samen € 134.000) en een tarief van 31% daarboven. Zowel voor in de toekomst op te bouwen winstreserves als voor al bestaande winstreserves. De verhoging van het tarief in box 2 van 26,9% naar 31% (met een opstapje van 24,5%) per 2024 is al in de wet vastgelegd. Dat geldt ook voor de stapsgewijze verhoging van het tarief in box 3 naar 34% vanaf 2025.
Vanaf 2023 is de Overgangswet box 3 van kracht, waarbij op basis van forfaitair vastgestelde rendementen belasting wordt geheven. Dit systeem wordt op termijn vervangen door een heffing over het werkelijke rendement. Dit zal rond 2027 kunnen worden gerealiseerd. Mogelijk vindt binnen het huidige forfaitaire stelsel al eerder een verdere verfijning plaats binnen de categorie ‘overige bezittingen’. Dat wil zeggen onderscheid in meerdere subcategorieën waaraan aparte, jaarlijks bij te stellen rendementspercentages worden gekoppeld. Dat zou een heffing over het werkelijke rendement al dicht kunnen benaderen.
Als in de toekomst het IB-tarief in box 2 nog hoger zou worden dan de al geplande 31% zou het eerder voordelig worden om in 2023 nog tegen 26,9% dividend uit te keren. Een verdere verhoging van het tarief in box 3 zou het – bij voor de rest ongewijzigde uitgangspunten – juist minder snel voordelig maken om dividend uit te keren en in box 3 verder te beleggen.
Het omslagpunt bepalen gaat als volgt. Stel dat de belastingdruk op het rendement binnen de bv 19% bedraagt en dat de belastingdruk privé als percentage van het vermogen in box 3 uitkomt op 1,97%. Dan is sprake van een gelijke uitkomst wanneer het rendement 1,97%/19% = 10,37% bedraagt. Immers, 19% Vpb over 10,37% rendement is 1,97%. Evenveel als de belasting in box 3. Zowel binnen de bv als privé blijft dan netto hetzelfde rendement over na belasting.
Let wel: dit is gebaseerd op de situatie in 2023, want het tarief in box 2 wordt in 2024 anders. Daardoor is er geen vast rendement meer vóór belasting, waarbij beide scenario’s eenzelfde eindresultaat opleveren (omslagpunt). Het omslagpunt wordt hierbij afhankelijk van de periode dat belasting betalen in box 2 wordt uitgesteld.
Op 8 augustus 2023 heeft Meerdervoort een kennissessie over dit onderwerp georganiseerd. Tijdens deze kennissessie neemt Roy Damhuis (partner bij Jongbloed Fiscaal Juristen) u mee op de optimale fiscale route en brengt u op de hoogte van de actuele wet- en regelgeving. Bekijk de video voor de volledige presentatie.